Sinds de invoering van de Wet normering buitengerechtelijke incassokosten (de WIK) op 1 juli 2012, zijn al verschillende onduidelijkheden opgehelderd. We weten inmiddels wanneer een debiteur, zijnde een natuurlijk persoon die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf, buitengerechtelijke kosten moet betalen en wat de hoogte daarvan is. Nadat een debiteur in verzuim is geraakt, moet de schuldeiser een brief toezenden waarin is vermeld dat alsnog binnen 14 dagen na de dag waarop de brief is verzonden het verschuldigde bedrag moet zijn betaald (Gerechtshof Den Haag 21 april 2015). Doet de debiteur dat niet, dan is hij een bedrag aan buitengerechtelijke kosten verschuldigd. De hoogte daarvan is bepaald in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (BIK).
Op 2 juli 2013 heeft het Gerechtshof Amsterdam bepaald dat ook VvE’s gebonden zijn aan de WIK. Op 22 september 2015 heeft het Gerechtshof Amsterdam daarnaast bepaald dat de WIK de regels in een akte van splitsing opzij zet. In deze procedure werden de gevorderde buitengerechtelijk kosten afgewezen, omdat de VvE incasseerde volgens de incassoprocedure die stond beschreven in de akte van splitsing in plaats van volgens de regels in de WIK.
VvE’s moeten er dus voor zorgen dat bij betalingsachterstanden van haar leden, uitsluitend geïncasseerd wordt volgens de regels in de WIK en de BIK. Daarbij is het uiteraard van groot belang dat de achterstand niet te hoog oploopt.
Mocht u specifieke vragen over dit onderwerp hebben, neem dan direct contact met ons op.