Een recente uitspraak van Rechtbank Rotterdam maakt duidelijk dat zogenoemde flitsbezorging vanuit een appartement met de bestemming ‘winkelruimte’ niet is toegestaan. In deze zaak exploiteert flitsbezorger Flink een distributiecentrum in het door het bedrijf gehuurde appartement.
De VvE neemt het standpunt in dat het feitelijk gebruik van het appartement als magazijn resp. distributieruimte door Flink in strijd is met de goederenrechtelijke bestemming van het appartementsrecht.
Bij de uitleg van bepalingen uit de splitsingsakte geldt een strikt objectieve uitlegnorm. De splitsingsakte geeft geen definitie of omschrijving van het begrip ‘winkelruimte’. Volgens de VvE dient te worden aangesloten bij de definitie van het begrip ‘winkel’ in de Van Dale, te weten een gebouw waar goederen aan consumenten verkocht worden. De eigenaar en Flink betwisten deze stelling en menen dat de door Van Dale gegeven definitie niet bepalend is, maar de rechter de betekenis van het begrip zelfstandig moet vaststellen.
De rechter oordeelt dat het begrip winkelruimte moet worden uitgelegd als een fysieke plaats waar consumenten goederen kunnen kopen. In deze uitleg ligt besloten dat de zaken in die ruimte gekocht kunnen worden. Hoewel het mogelijk was om op de locatie als consument goederen te kopen, was dit in verhouding tot de totale bedrijfsactiviteiten slechts van marginale betekenis.
Onder winkelruimte wordt in het normale spraakgebruik dus niet verstaan een distributiecentrum of afhaalpunt. Dat consumenten sporadisch iets ter plekke kopen, maakt het voorgaande niet anders.
Heeft u vragen naar aanleiding van het bovenstaande, dan kunt u contact opnemen met mr. Jonathan Scholte.