De Wet verbetering functioneren VvE’s is op 23 mei 2017 aangenomen. De wet zal vermoedelijk per januari 2018 in werking treden. Enerzijds dienen VvE’s op basis van de nieuwe wet een minimale jaarlijkse reservering in het reservefonds te doen. Anderzijds wordt het mogelijk gemaakt dat een VvE een geldlening kan aangaan. De vraag die voorligt is wat deze wetswijziging nu concreet betekent voor de VvE? In het eerste deel van deze blog zal worden ingegaan op de minimale jaarlijkse reservering in het reservefonds.
Een reservefonds is wettelijk verplicht voor alle VvE’s sinds 1 mei 2008. Daarnaast kennen de Modelreglementen ook mogelijkheden c.q. verplichtingen tot het reserveren van gelden. De nieuwe wet geeft invulling aan deze verplichting, door een minimale jaarlijkse reservering op te leggen aan de VvE. De minimale jaarlijkse reservering geldt voor appartementencomplexen met woningen, dus ook voor gemengde complexen. Stel dat sprake is van een hoofdsplitsing met twee ondersplitsingen – VvE woningen en VvE parkeerplaatsen – dan dienen de hoofd-VvE en VvE woningen aan deze reserveringsverplichting te voldoen. Voor VvE Parkeerplaatsen geldt de plicht tot een jaarlijkse minimale reservering niet.
Om te voldoen aan de minimale jaarlijkse reservering, heeft de VvE twee mogelijkheden. Ten eerste kan de jaarlijkse reservering worden gebaseerd op een MJOP. Het MJOP mag dan (a) ten hoogste vijf jaar oud te zijn, (b) moet betrekking hebben op een periode van ten minste tien jaar en (c) dient iedere vijf jaar te worden vernieuwd. Daarnaast (d) behelst het MJOP de benodigde onderhouds- en herstelwerkzaamheden, de geplande vernieuwingen, een berekening van de aan die werkzaamheden en vernieuwingen verbonden kosten en een gelijkmatige toerekening van die kosten aan de onderscheiden jaren. Ten slotte (e) moet het MJOP zijn vastgesteld door de vergadering van eigenaars.
Het MJOP hoeft op grond van de wet niet te worden opgesteld door een (gecertificeerd) bedrijf of een deskundige. Het bestuur of de leden mogen ook zelf het MJOP ten behoeve van de jaarlijkse minimale reservering opstellen.
Ten tweede kan de jaarlijkse reservering bestaan uit 0,5 procent van de herbouwwaarde van het gebouw. De vergadering van eigenaars kan voor deze mogelijkheid kiezen indien de VvE niet over een MJOP beschikt.
Het uitgangspunt is dat eigenaren hun bijdrage aan het reservefonds van te voren storten op de rekening van de VvE. Er bestaat echter de mogelijkheid om te voorzien in een bankgarantie. Ook kan bij reglement, of bij besluit dat is genomen met een meerderheid van ten minste vier/vijfde van het totaal aantal stemmen een andere wijze van reserveren worden afgesproken. Deze uitzondering beoogt te voorkomen dat kleinere VvE’s en verhuurders onnodig worden belast met de reserveringsverplichting.
VvE’s dienen binnen drie jaar na inwerkingtreding van de wet (dus vermoedelijk voor januari 2021) aan de eis van de minimale jaarlijkse reservering te voldoen. Indien noodzakelijk kan tot die tijd de jaarlijkse reservering, en dus de maandelijkse voorschotbijdrage, geleidelijk worden verhoogd.