Deze vraag is in een recent arrest van de Hoge Raad (Hoge Raad 10 februari 2012, nr. 10/03328 (LJN BU8174) aan de orde gekomen. De casus is als volgt: A huurt sinds 2007 een appartement van eigenaar B (een woningcorporatie). A wordt verweten in strijd te handelen met het Huishoudelijk Reglement (HR) van de VvE en A wordt verweten dat hij tekort schiet in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst.
In 1e aanleg voert A aan dat het HR geen onderdeel uitmaakt van de huurovereenkomst en dat A (ten opzichte van B) niet aan het HR gehouden is. De kantonrechter gaat daarin mee. In appel gaat het Hof Arnhem aan de kant van B staan met verwijzing naar artikel 5:120 lid 2 BW dat bepaalt dat bepalingen in “het reglement” met betrekking tot gebruik, beheer en onderhoud rechtstreeks op A van toepassing zijn.
De Hoge Raad vernietigt het arrest van het Hof Arnhem omdat met “het reglement” in de zin van artikel 5:120 lid 2 BW niet bedoeld wordt het Huishoudelijk Reglement, maar het splitsingsreglement dat in de splitsingsakte is opgenomen. Hof Arnhem heeft daarmee miskend dat het Huishoudelijk Reglement als zodanig geen deel uitmaakt van het splitsingsreglement of een modelreglement waarnaar in de splitsingsakte is verwezen. De Hoge Raad verwijst de zaak naar het Hof Den Bosch.
B ligt dus in een spagaat tussen enerzijds het huurrecht dat de rechtsverhouding tussen A en B dicteert en anderzijds het appartementsrecht dat de verhouding regelt tussen B en de VvE/overige eigenaren binnen de splitsing. Een gebruikersverklaring (of een soortgelijk beding in de huurovereenkomst) biedt uitkomst. Zie voor een uitgebreid artikel over de positie van de huurder in het appartementsrecht in het kader van de aanpak van overlast en een model gebruikersverklaring www.rijssenbeek.nl.
Heeft u vragen naar aanleiding van het bovenstaande, dan kunt u contact opnemen met mr. Michel Elbers of mr. Marnix Nijenhof