Wanneer een aannemer in opdracht van de VvE werkzaamheden uitvoert, kan na oplevering van het werk sprake zijn van gebreken. In dat geval is de VvE (in ieder geval op grond van de wet) verplicht de aannemer in de gelegenheid te stellen om die gebreken te herstellen. Maar wat als de VvE alle vertrouwen in de aannemer heeft verloren en eigenlijk niet meer wil dat de aannemer de gebreken komt herstellen? Of wat als de VvE zich niet kan vinden in de door de aannemer voorgestelde wijze van herstel? In hoeverre mag een aanbod van de aannemer tot herstel worden geweigerd?
Gelegenheid tot herstel
Op grond van de wet geldt dat als sprake is van gebreken waarvoor de aannemer aansprakelijk is, de aannemer in de gelegenheid moet worden gesteld die gebreken te herstellen. De aannemer heeft er belang bij dat hij de kans krijgt om zijn fouten zelf te herstellen, omdat herstel door een derde doorgaans kostbaarder zal zijn. Het uitgangspunt is dus dat de aannemer zal moeten worden toegelaten tot herstel.
Aannemer bepaalt wijze van herstel
Daarnaast geldt dat het in beginsel aan de aannemer is om de wijze van herstel van gebreken te bepalen. De herstelwerkzaamheden moeten wel in overeenstemming zijn met hetgeen tussen partijen is afgesproken (de aanneemovereenkomst) en moeten voldoen aan de eisen van goed en deugdelijk werk. De VvE is dus niet bevoegd een herstelmethode voor te schrijven. Dat is overigens ook niet aan te raden; het voorschrijven van een herstelmethode kan als gevolg hebben dat het risico van het werk van de aannemer naar de VvE verschuift.
Weigeren van herstel
Slechts in bijzondere gevallen mag herstel door de aannemer worden geweigerd. Bijvoorbeeld in het geval dat de noodzakelijke herstelwerkzaamheden tot grote hinder en ongemak voor de VvE zouden leiden. Daarnaast mag herstel worden geweigerd als op voorhand overduidelijk vaststaat dat het voorstel van de aannemer niet (nooit) tot goed en deugdelijk werk leidt. Verder kan herstel worden geweigerd als aangenomen kan worden dat het herstel niet binnen een redelijke termijn wordt uitgevoerd. Het uitgangspunt is echter dat het weigeren van herstel risicovol is. Als blijkt dat de VvE een aannemer ten onrechte niet in staat heeft gesteld om naar eigen inzicht de gebreken te herstellen, dan kan dat tot gevolg hebben dat de VvE haar recht op herstel is verloren. In dat geval kan dus geen aanspraak meer worden gemaakt op herstel of (in plaats daarvan) vervangende schadevergoeding door de aannemer.
Conclusie: herstel door de aannemer kan de nodige juridisch hobbels met zich meebrengen. In principe zal men terughoudend moeten zijn met het afwijzen van een herstelvoorstel van de aannemer. Twijfelt u aan een herstelvoorstel van de aannemer of heeft u vragen over dit onderwerp? Neem contact op met mr. Mitzi Litjens.