In onze @rijssenbeek van 18 februari 2020 is toegelicht dat VvE’s een verplicht reservefonds moeten hebben. Daarin is verwezen naar de Wet verbetering functioneren verenigingen van eigenaars die op 1 januari 2018 in werking getreden. In die wet was een overgangsperiode van drie jaar ingesteld. Deze periode is op 31 december 2020 geëindigd.
Vanaf 1 januari 2021 is voor VvE’s sparen voor toekomstig groot onderhoud en onvoorziene uitgaven verplicht.
De wettelijke minimale jaarlijkse reservering wordt vastgesteld:
1. op basis van een meerjarenonderhoudsplan (MJOP);
2. op basis van 0,5 % van de herbouwwaarde van het gebouw.
Het naleven van de wettelijke verplichting zal door de overheid op dit moment niet worden gecontroleerd en er is geen handhaving. Desondanks is het van belang om aan voornoemde verplichting te voldoen.
Ten eerste omdat het bestuur dient toe te zien op naleving van de wettelijke regels. Doet het bestuur dat niet dan kán sprake zijn van onbehoorlijk bestuur en bestuurdersaansprakelijkheid.
Ten tweede kan de gemeente bij achterstallig onderhoud een machtiging vragen aan de kantonrechter om een VvE vergadering bijeen te roepen. Op die wijze kan de gemeente de VvE alsnog verplichten om een onderhoudsplan op te stellen en uit te voeren. Eigenaars kunnen dan geconfronteerd worden met grote financiële verplichtingen.
Het belang van een gevuld reservefonds speelt tot slot een rol bij verkoop van een appartement. Een hypotheekverstrekker van een potentiële koper zal willen weten of de VvE een voldoende gevuld reservefonds heeft. De reden is dat de bank zekerheid wenst over de waarde van het onderpand. Is er geen reservefonds dan kan dat gevolg hebben voor de hoogte van de hypotheek. Dit bemoeilijkt wellicht een verkoop. Een ongewenste situatie die is te voorkomen.
Kortom, wordt er nog niet jaarlijks gereserveerd dan doet de VvE er verstandig aan dit op de eerstvolgende vergadering voor te leggen.
Voor vragen over dit onderwerp kunt u contact opnemen met mr. Sabine Schultze.