Inleiding
Na hevige regenval ondervindt eigenaar X ernstige waterschade in het privé gedeelte van zijn appartement. De regen is via de gevel het privé gedeelte binnengedrongen. Na deskundigenonderzoek is duidelijk geworden dat de oorzaak van de lekkage in ieder geval een gebrek aan een gemeenschappelijk deel dan wel een gemeenschappelijke zaak is. Door de lekkage is onder meer schade ontstaan aan het behang en laminaat.
Wie is er nu verantwoordelijk voor de ontstane (gevolg)schade en welke verzekeraar zou voor de schade aangesproken kunnen worden?
In dit artikel zal op deze vragen worden ingegaan. Daarnaast zullen een aantal verplichtingen worden behandeld die een verzekeringnemer en een tot uitkering gerechtigde hebben ten opzichte van een verzekeraar.
Aansprakelijke partij
Voor een antwoord op de vraag wie er verantwoordelijk is voor de in de casus genoemde schade dienen de wet en de splitsingsakte te worden geraadpleegd. In onderhavige kwestie die werd voorgelegd aan de Rechtbank Rotterdam was het modelsplitsingsreglement 1992 (MR 1992) van toepassing. Op grond van artikel 21 MR 1992 komt schade die veroorzaakt is door een evenement dat buiten een privé gedeelte heeft plaats gehad, voor rekening en risico van de gezamenlijke eigenaars. De vraag is vervolgens of de VvE op grond van deze bepaling ook kan worden aangesproken voor schade aan de inboedel die zich in het privé gedeelte bevindt. De Rechtbank oordeelde dat het niet logisch en redelijk is dat de VvE aansprakelijk zou moeten zijn voor schade aan roerende inboedelzaken in het privé gedeelte. Volgens de Rechtbank zou aansprakelijkheid van de VvE op grond van deze bepaling in strijd zijn met het doel van het reglement. Dit doel betreft de bescherming van het gemeenschappelijk belang van de gezamenlijke eigenaars bij de onroerende zaak. Dat gemeenschappelijke belang is niet aanwezig in geval van schade aan de inboedel die zich in de privé gedeelten bevindt.
Betekent dit oordeel van de Rechtbank nu dat de VvE dus niet aansprakelijk kan worden gehouden voor de schade aan de inboedel ten gevolge van de lekkage?
Het feit dat de Rechtbank oordeelde dat de VvE niet verantwoordelijk is voor schade aan de inboedel op grond van het reglement, betekent niet dat de VvE niet voor de schade aan de inboedel dient op te komen. De grondslag voor de aansprakelijkheid van de VvE ligt in de wet. Op grond van artikel 6:174 BW is de bezitter van een opstal die niet voldoet aan de eisen aansprakelijk voor de schade die door dit gebrek ontstaat. De gezamenlijke eigenaars zijn de bezitters van het gebouw. De gezamenlijke eigenaars kunnen dus voor de schade aan de inboedel worden aangesproken op grond van artikel 6:174 BW. Het gaat hier om een risicoaansprakelijkheid. Dat betekent dat de bezitter zal moeten aantonen dat de schade geen gevolg is van het gebrek van de opstal.
De gezamenlijke eigenaars kunnen dus worden aangesproken omdat zij bezitters zijn van het gebouw. In dat geval kan ook de VvE worden aangesproken voor de schade. Artikel 5:113 lid 4 BW bepaalt namelijk dat als de gezamenlijke eigenaars aansprakelijk zijn, de VvE voor die schuld hoofdelijk verbonden is. Met andere woorden: de VvE kan in deze situatie dus worden aangesproken omdat er sprake is van een gebrekkige opstal en zij naast de gezamenlijke eigenaars hoofdelijk aansprakelijk is.
Welke verzekeraar kan worden aangesproken?
Nu blijkt dat de VvE ook voor de schade aan de inboedel kan worden aangesproken indien die schade het gevolg is van een gebrek aan de (gemeenschappelijke) opstal, is een goede opstalverzekering en aansprakelijkheidsverzekering van groot belang. Naast een eventuele vergoeding door deze verzekeraars zou de desbetreffende eigenaar zijn eigen inboedelverzekeraar kunnen aanspreken. Daartoe kan hij echter niet worden verplicht! Bovendien blijft de VvE verantwoordelijk indien de inboedelverzekeraar niet of slechts ten dele tot uitkering overgaat of als er sprake is van een eigen risico op de inboedelverzekering.
Verplichtingen na verwezenlijking van het risico
Tijdige melding:
Zowel de verzekeringnemer als de tot uitkering gerechtigde die van de verwezenlijking van het risico op de hoogte is, moet daarvan op grond van de wet melding doen aan de verzekeraar. De melding van de verwezenlijking van het risico moet zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk worden gedaan. De wet geeft aan dit begrip helaas geen nadere invulling. Uit de totstandkoming van de (nieuwe)verzekeringswet blijkt dat de bedoelde termijn tot melding van een schade geheel afhankelijk is van de omstandigheden van het geval. Het uitgangspunt dient hierbij te zijn dat de verzekeraar in ieder geval in de gelegenheid moet worden gesteld te onderzoeken of er sprake is van een risico dat onder de dekking van de afgesloten verzekering valt. Van belang is dus nooit zonder meer over te gaan tot het (laten) verrichten van definitieve herstelwerkzaamheden. Probeer dit altijd te doen in overleg met de verzekeraar!
De wet bepaalt dat de verzekeraar het recht heeft de door hem verschuldigde uitkering te verminderen als de mededelingsplicht niet is nagekomen. In de polisvoorwaarden is vaak zelfs opgenomen dat het recht op uitkering geheel vervalt bij niet-tijdige melding. Directe melding van een schade die mogelijk onder de dekking van een verzekering zou kunnen vallen is derhalve van groot belang. De verzekeraar moet overigens wel in een redelijk belang zijn geschaad teneinde succesvol een beroep op de meldingsvervalclausule te kunnen doen. Daarvan zou sprake kunnen zijn indien de verzekeraar door de niet-tijdige melding niet in de gelegenheid is geweest om zelfstandig onderzoek te doen.
De tijdige meldingsplicht geldt ook ten aanzien van de gegevens die de verzekeraar nodig heeft ter vaststelling van de omvang van de uitkering. De verzekeringnemer en de tot uitkering gerechtigde zijn verplicht de verzekeraar alle inlichtingen en bescheiden te verschaffen die de verzekeraar nodig heeft om zijn uitkeringsplicht te beoordelen. Het niet nakomen van deze plicht levert dezelfde consequenties op als het niet tijdig melden van een schade.
Bereddeningsplicht:
De verzekerde moet maatregelen treffen die tot voorkoming of vermindering van de schade kunnen leiden. De verzekerde is daartoe verplicht binnen redelijke grenzen. Met de woorden binnen redelijke grenzen wordt bedoeld dat het gaat om wat van een redelijk handelende verzekerde in de omstandigheden van het geval mag worden verwacht. Zo kan en mag er natuurlijk niet worden verwacht dat een verzekerde zijn leven in gevaar brengt om schade te beperken indien zich bijvoorbeeld een brand voordoet. Als de bereddeningsplicht niet wordt nageleefd, kan de verzekeraar de schade die hij daardoor lijdt weer in mindering brengen op de door hem verschuldigde uitkering.
De kosten van de maatregelen die zijn genomen ter voorkoming of vermindering van de schade komen ten laste van de verzekeraar. De bereddeningskosten worden ook door de verzekeraar uitgekeerd als hierdoor de verzekerde som wordt overschreden. In geval van onderverzekering geldt echter wel dat ook de bereddeningskosten naar evenredigheid verminderd worden.
Berekening van de te vergoeden schade
Conform de wet is een gebouw verzekerd naar herbouwwaarde en zijn andere zaken naar hun vervangingswaarde verzekerd. Vervangingswaarde is het bedrag dat nodig is voor het verkrijgen van een naar soort, hoeveelheid, kwaliteit, staat en ouderdom gelijkwaardige zaak. In de verzekeringsovereenkomst kan zijn opgenomen dat tegen een andere waarde is verzekerd, zoals de nieuwwaarde of dagwaarde. Deze waarden komen vaak voor bij inboedelverzekeringen, waarbij aan de verzekering tegen nieuwwaarde wel de nodige beperkingen worden gesteld. Als er sprake is van een verzekering tegen dagwaarde, wordt hiermee bedoeld de nieuwwaarde onder aftrek van een percentage in verband met de waardevermindering als gevolg van slijtage en ouderdom. Verzekeraars hanteren vaak standaardlijsten waarop is aangegeven welk afschrijvingspercentage voor bepaalde goederen wordt gehanteerd.
Naast de daadwerkelijke schade die wordt uitgekeerd conform de overeengekomen waarde en de bereddeningskosten, moet de verzekeraar de redelijke kosten tot vaststelling van de schade vergoeden. De verzekeraar moet deze expertisekosten vergoeden, ook als hierdoor de verzekerde som wordt overschreden. In tegenstelling tot de bereddeningskosten worden de expertisekosten niet verminderd in geval van onderverzekering.
Ter voorkoming van een discussie met de verzekeraar over de expertisekosten is het te allen tijde aan te raden inschakeling van een deskundige over te laten aan de verzekeraar. Recht op expertise is ook vaak in de polisvoorwaarden geregeld, net als het recht op een contraexpertise. Mocht onduidelijk zijn wat de oorzaak van de schade is of indien de schadehoogte daartoe aanleiding geeft, dring dan altijd aan op een expertiseonderzoek!
Samenloop verschillende verzekeringen
Van samenloop van verschillende verzekeringen is sprake indien meerdere verzekeraars dekking bieden voor eenzelfde schade. Bij een lekkageschade zoals besproken in de inleidende casus zou een samenloop kunnen ontstaan van de inboedel- en opstalverzekering. Als het gebrekkige gebouw ook schade aan bijvoorbeeld een naastgelegen gebouw zou hebben veroorzaakt, zou eventueel samenloop met de aansprakelijkheidsverzekering kunnen ontstaan.
Welke verzekeraar moet nu worden aangesproken in geval van samenloop? De wet bepaalt dat de verzekerde elk van de betrokken verzekeraars kan aanspreken. Daarbij geldt dat de eerst aangesproken verzekeraar de schade zal moeten vergoeden. Ervan uitgaande dat de schade onder de dekking van de verzekering valt. De verzekeraar is wel bevoegd de verplichting tot uitkering van de schade op te schorten, totdat de verzekerde de andere verzekeringen heeft genoemd. Voor de verzekeraar is het van belang om te weten welke verzekeraars er nog meer in het spel zijn, omdat de verzekeraars elkaar onderling kunnen aanspreken voor verhaal. De verzekerde heeft dus, bij het bestaan van meerdere verzekeraars die dekking bieden voor een schade, de keuze welke verzekeraar hij aanspreekt. Hij kan er zelfs voor kiezen alle verzekeraars aan te spreken. Daarbij mag de verzekerde natuurlijk nooit meer vergoed krijgen dan de daadwerkelijk geleden schade.
Conclusie
Zodra de oorzaak van een schade gelegen is in de (gemeenschappelijke) opstal dan wel een gemeenschappelijk gedeelte/zaak, is de VvE aansprakelijk. Zij dient dan voor tijdige melding bij haar verzekeraar zorg te dragen en het is aan te raden dat ook te doen in geval van twijfel over de oorzaak van de schade. De VvE en schadelijdende partij dienen over te gaan tot het verstrekken van de door de verzekeraar benodigde informatie en inlichtingen, alsmede tot het beperken van de schade (bereddenen). En tot slot zal de verzekeraar in de gelegenheid moeten worden gesteld tot het laten verrichten van een expertiseonderzoek indien oorzaak en hoogte van de schade daartoe aanleiding geven.
Voor nadere informatie over dit onderwerp: mr. E. van Riet.