Het is een werkgever verboden een vreemdeling in Nederland arbeid te laten verrichten zonder tewerkstellingsvergunning of zonder dat een vreemdeling in het bezit is van een gecombineerde vergunning voor werkzaamheden bij die werkgever (artikel 2 lid 1 Wav). Overtreedt een werkgever deze bepaling, dan kan hem daarvoor een bestuurlijk boete worden opgelegd (artikel 19a Wav). Daarnaast kan de werkgever – onder omstandigheden – strafrechtelijk worden vervolgd.
Het begrip werkgever wordt in artikel 1 aanhef en onder b Wav echter ruim omschreven, zodat de Inspectie Sociale Zekerheid en Werkgelegenheid daaronder ook een VvE verstaat. Ondanks dat een VvE dus (veelal) geen personeel in dienst heeft, in tegenstelling tot bijvoorbeeld een aannemer of een schoonmaakbedrijf, wordt een VvE toch aangemerkt als een werkgever. Dit betekent dat een VvE het risico loopt te worden geconfronteerd met een bestuurlijke boete, indien de aannemer of schoonmaker waarmee de VvE een contract heeft, vreemdelingen tewerk stelt in strijd met artikel 2 lid 1 Wav.
Kan een VvE een eventuele bestuurlijke boete die in dat kader aan haar wordt opgelegd, verhalen op haar contractspartij via een zogenaamd verhaalsbeding? Ja, aldus de Hoge Raad. De Hoge Raad overweegt dat het doel en de strekking van de Wav zich daartegen niet verzetten. De werkgever (waaronder dus ook een VvE) blijft immers zelf verantwoordelijk voor de naleving van de verplichtingen uit de Wav. Dat een werkgever de kosten van een boete eventueel op een derde kan verhalen, doet daaraan niet af. Hij ontloopt de bestuursrechtelijke boete daardoor immers niet. Daarnaast geldt dat bij herhaalde overtreding van de Wav door een werkgever, de werkzaamheden voor een bepaalde periode kunnen worden stilgelegd (artikel 17b Wav). Ook dit staat volledig los van een eventuele verhaalsmogelijkheid van een werkgever. Mede gelet op het voorgaande overweegt de Hoge Raad dat bij een verhaalsbeding geen sprake is van nietigheid wegens strijd met de wet, de openbare orde of de goede zeden als bedoeld in artikel 3:40 Burgerlijk Wetboek.
VvE’s doen er dus verstandig aan om een verhaalsbeding op te nemen in al hun overeenkomsten. Uiteraard dient een dergelijk verhaalsbeding met zorgvuldigheid te worden opgesteld, zodat deze de toets der kritiek kan doorstaan. Daarbij is onder meer van belang dat uit het verhaalsbeding duidelijk blijkt, dat partijen deze aldus hebben bedoeld voor de situatie dat het personeel feitelijk door de ‘lagere schakel’ wordt tewerkgesteld, omdat de ‘hogere schakel’, de VvE in dat geval, veelal op afstand staat van de feitelijke uitvoering van de werkzaamheden.
Mocht u specifieke vragen over dit onderwerp hebben, neem dan contact met ons op.