Op 29 januari 2018 is een aardige appartementsrechtelijke uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland gepubliceerd. Eén van de kwesties die in deze zaak aan de orde is gesteld, is de vraag of sprake was van belangenverstrengeling.
Regelkader
Modelreglement 2006 kent een bepaling (artikel 47 lid 4) die voorschrijft dat appartementseigenaars geen stem in de vergadering van eigenaars mogen uitbrengen ten aanzien van voorstellen waarbij zij – anders dan in hun hoedanigheid van eigenaar – een persoonlijk belang hebben. Kort gezegd, het uitbrengen van een stem in de vergadering is niet toegestaan indien sprake is van belangenverstrengeling.
In de oudere Modelreglementen (1973, 1983 en 1992) kwam deze bepaling niet voor en in het nieuwe Modelreglement 2017 is deze bepaling – ten aanzien van vergaderbesluiten – weer geschrapt. Op zich acht ik dat een goede ontwikkeling. Dit onder meer omdat lang niet in alle situaties duidelijk is of een appartementseigenaar zich, op grond van artikel 47 lid 4 van het Modelreglement 2006, moet onthouden van stemming.
In genoemde uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland is geoordeeld dat in de situatie die daar aan de orde was, wel degelijk sprake was van belangenverstrengeling en dat de betreffende appartementseigenaar zich van stemming had moeten onthouden. Het ging om het volgende.
Casus
Blauwdruk B.V. (hierna: “Blauwdruk”) heeft een voormalig kantoorgebouw aangekocht en in ontwikkeling genomen. Op een gegeven moment is dit gebouw met bijbehorende grond gesplitst in appartementsrechten die vervolgens door Blauwdruk in eigendom zijn overgedragen. Eén appartementsrecht is door Blauwdruk aan de enig aandeelhouder van Blauwdruk overgedragen. Deze enig aandeelhouder is dus appartementseigenaar, uit dien hoofde lid van de VvE en in beginsel stemgerechtigd.
Tussen Blauwdruk en de VvE is op enig moment discussie ontstaan over een aantal opleverpunten. In dat kader heeft Blauwdruk een schikkingsvoorstel aan de VvE gedaan, welk voorstel in stemming is gebracht tijdens een vergadering van eigenaars. De enig aandeelhouder van Blauwdruk heeft als lid deelgenomen aan deze vergadering en daarin zijn stem uitgebracht. Het schikkingsvoorstel werd aangenomen.
Een aantal appartementseigenaars heeft binnen een maand nadien vernietiging van het besluit verzocht; onder andere omdat sprake zou zijn van belangenverstrengeling. De enig aandeelhouder van Blauwdruk had volgens hen niet mogen meestemmen over het schikkingsvoorstel, omdat hij naast appartementseigenaar ook enig aandeelhouder van Blauwdruk was.
Oordeel
De Rechtbank Noord-Holland geeft aan dat de enig aandeelhouder van Blauwdruk zich in dit geval inderdaad had moeten onthouden van stemming. Deze situatie is dus een goed voorbeeld waarop artikel 47 lid 4 van het Modelreglement 2006 ziet.
Heeft het de verzoekers uiteindelijk gebaat? Nee, in dit geval niet. Het besluit waarbij de VvE met het schikkingsvoorstel heeft ingestemd is door de Rechtbank in stand gelaten. Dit omdat ook al had de enig aandeelhouder van Blauwdruk zich onthouden van stemming, dit de uiteindelijke uitslag niet zou hebben veranderd.
Conclusie
Het criterium “het hebben van een persoonlijk belang, anders dan in hoedanigheid van eigenaar” van artikel 47 lid 4 van Modelreglement 2006 blinkt niet uit in duidelijkheid. In deze zaak heeft de Rechtbank geoordeeld dat in dit geval wel degelijk sprake was van een situatie waarop dit artikel ziet, en dat de enig aandeelhouder van Blauwdruk zich daarom had moeten onthouden van stemming. De Rechtbank heeft het betreffende besluit evenwel in stand gelaten (mede) omdat het wel of niet meetellen van die stem geen verandering in de uiteindelijke stemmingsuitslag teweeg zou hebben gebracht.