Bij een appartement op de begane grond kan een tuin behoren. In veel gevallen wil de eigenaar daar optimaal gebruik van maken door het plaatsen van een tuinhuis, blokhut of schuur. Wat mag een eigenaar of gebruiker wel en niet volgens de modelreglementen?
In alle modelreglementen (MR) zijn bepalingen opgenomen over de privégedeelten die bestemd zijn tot tuin én bepalingen over de op- aan- of (bij-) onderbouw.
In artikel 15 lid 3 MR 1973, artikel 22 lid 3 MR 1983/1992, artikel 31 lid 3 MR 2006 en artikel 33.3 MR 2017 is bepaald dat het niet is toegestaan zonder toestemming van de vergadering van eigenaars in de tuin voorwerpen en bouwsels te plaatsen, zoals caravans, boten, schuurtjes, bergingen etc.
De achterliggende gedachte van deze bepaling is om te voorkomen dat andere eigenaars hinder ondervinden door het plaatsen van voorwerpen en/of bouwsels. De opgenomen opsomming in de modelreglementen van verboden voorwerpen in de tuin is geen limitatieve opsomming. In lijn hiermee kan ook de plaatsing van bijvoorbeeld een tuinhuis, blokhut of schuur als voorwerp worden gezien.
Wel moet een eigenaar zijn tuin aanleggen en onderhouden. Sinds het MR 1992 vallen hieronder ook het herstel, de vernieuwing en de vervanging van erfafscheidingen en schuren. En vanaf MR 2006 horen hierbij ook de bergruimten.
Echter, ‘vernieuwing’ houdt niet in dat de eigenaar zonder toestemming van de vergadering van eigenaars in de tuin een schuur o.i.d. mag plaatsen. Bedoeld wordt dat, indien die schuur er is, hij tot onderhoud daarvan is gehouden. Het is dus de VvE die bepaalt, of een eigenaar in de tuin een schuur o.i.d. mag bouwen.
Daarnaast geldt op grond van artikel 6 MR 1973 en artikel 13 MR 1983/1992 dat iedere op-, aan- of onderbouw zonder toestemming van de vergadering van eigenaars is verboden. Het is dan een interpretatiekwestie of het plaatsen van een tuinhuis, schuur o.i.d. die niet áán maar náást het gebouw komt te staan, dan een opbouw betreft.
Vanaf MR 2006 is het rijtje uitgebreid en wordt ook de bijbouw genoemd (artikel 22 lid 3 MR 2006 en artikel 24 lid 2 MR 2017). Uit de rechtspraak volgt dat deze bepaling in beginsel geldt voor zowel binnen als buiten de begrenzingen van het privégedeelte.
Toch is niet altijd even duidelijk of een tuinhuis, schuur o.i.d. nu een op-, aan-, onder- of bijbouw is. Daarom is het voor zowel de eigenaar als voor het bestuur raadzaam om tijdig met elkaar in overleg te treden over dit onderwerp. Als het bestuur denkt dat er toestemming nodig is dan zal dit als agendapunt ter vergadering moeten komen zodat de eigenaars hierover kunnen stemmen.
Indien de toestemming niet wordt verleend staat de weg naar de rechter open en komt het erop aan of de vergadering toestemming op terechte gronden heeft onthouden dan wel of verwijdering van een al geplaatst bouwsel of object kan worden gevorderd.
Voor vragen over dit onderwerp kunt u contact opnemen met Sabine Schultze.