Onlangs heeft Rechtbank Almelo een vordering van de curator van een failliete verhuurder tot ontruiming van een gehuurde woning, toegekend. De volledige uitspraak van 30 juli 2012 is hier terug te vinden onder LJN: BX3143.
De woning wordt sinds 2006 verhuurd en in de huurovereenkomst is vastgelegd dat het gaat om verhuur van woonruimte die naar haar aard van korte duur is. Deze woning is genomineerd om te worden gesloopt. In deze kwestie lag de vraag aan de rechtbank voor of de huurder beroep op huurbescherming kon doen. Daarnaast diende de rechtbank zich uit te laten over het feit of de curator desondanks toch de ontruiming van het gehuurde kon vorderen.
Uit voornoemd vonnis volgt dat de rechtbank enerzijds heeft vastgesteld dat er sprake was van huurbescherming aan de zijde van de huurder, maar de rechtbank komt ook tot het oordeel dat de curator ondanks deze huurbescherming gerechtigd is om de ontruiming van de woning te vorderen op grond van de uitgangspunten van de Hoge Raad uit het Nebula-arrest. Dit arrest van de HR is hier terug te vinden onder LJN: AX8838.
In rechtsoverweging 3.5 van het Nebula-arrest is door de Hoge Raad bepaald dat een wederkerige overeenkomst ook bij een faillissement in stand blijft, maar dat dit nog niet betekent, dat het faillissement geen invloed heeft op de wederkerige overeenkomst. Indien dit anders zou zijn, dan zou de aan de Faillissementswet ten grondslag liggende gedachte van gelijkheid van schuldeisers, worden doorkruist. Indien een huurder van woonruimte een voortgezet gebruik hiervan van de curator zou kunnen afdwingen, zou dit er namelijk toe leiden dat deze huurder bevoegd is om het faillissement van de verhuurder te negeren. Slechts in uitzonderlijke gevallen is het toegestaan om de gelijkheid van de schuldeisers te doorkruisen.
Ondanks het feit dat de huurder van de woonruimte een vergaande vorm van huurbescherming heeft, dient naar het oordeel van rechtbank Almelo de gelijkheid van schuldeisers te prevaleren boven het individuele belang van de huurder. De curator mag de gehuurde woonruimte dan ook ontruimen. Het is niet bekend of de huurder hoger beroep heeft ingesteld.
Na bestudering van deze uitspraak rijst uiteraard de vraag of deze uitspraak ook van toepassing zal zijn in het geval van faillissement van bijvoorbeeld een woningcorporatie. Op grond van deze uitspraak zou de curator van een woningcorporatie mogelijkerwijs de huurders van (sloop) woningen, in eigendom van de failliete corporatie, kunnen ontruimen.
Hebt u vragen naar aanleiding van het bovenstaande, dan kunt u contact opnemen met mr. Marnix Nijenhof of mr. Michel Elbers.