In art. 5:122 lid 3 BW is geregeld dat de koper van een appartementsrecht naast de vroegere appartementseigenaar aansprakelijk is voor aan de VvE verschuldigde bijdragen die in het lopende of voorafgaande boekjaar opeisbaar zijn geworden of nog zullen worden. De strekking van deze regeling is, het nadeel te beperken, dat de gezamenlijke appartementseigenaars of de VvE kunnen ondervinden door betalingsonmacht van een eigenaar. Bij een overdracht van het appartementsrecht van een eigenaar, is dus ook de koper voor de verschuldigde bijdragen aansprakelijk.
In de praktijk is de nodige discussie over de vraag of stookkosten ook onder de in art. 5:122 lid 3 BW genoemde bijdragen vallen. Vaak wordt dan gesteld dat dat niet het geval is, omdat stookkosten moeten worden aangemerkt als gebruikerskosten en dat de koper van een appartementsrecht daarvoor niet aansprakelijk is. Uit (recente) rechtspraak lijkt te kunnen worden afgeleid dat dat niet juist is.
De kantonrechter in Rotterdam heeft in 2012 geoordeeld dat voor de beoordeling of sprake is van een bijdrage in de zin van art. 5:122 lid 3 BW, beslissend is wat een vergadering van de VvE heeft vastgesteld in haar jaarlijkse exploitatierekening en/of begroting. Wanneer stookkosten in rekening worden gebracht conform een door de VvE vastgestelde begroting, vallen ook die kosten onder de werking van art. 5:122 lid 3 BW. De koper is daarvoor dan ook aansprakelijk.
Van die uitspraak is hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof. Zeer recent heeft het Gerechtshof uitspraak gedaan. Volgens het Gerechtshof is in de tekst van de wet(sgeschiedenis) geen aanwijzing te vinden dat de stookkosten niet vallen onder de bijdragen als bedoeld in art. 5:122 lid 3 BW. Uit de uitspraak lijkt te kunnen worden afgeleid dat de koper van een appartementsrecht (dus) ook aansprakelijk is voor stookkosten die zijn vastgesteld in de jaarlijkse exploitatierekening en/of begroting.
Heeft u vragen naar aanleiding van het bovenstaande, dan kunt u contact opnemen met mr. R.J.A.M. Besselink.