Ons land kent een groot aantal serviceflats. Juridisch zijn deze veelal in het vat gegoten van een Coöperatieve Vereniging (CV) of een Vereniging van Eigenaars (VvE). Bij een CV heeft de vereniging de eigendom van de serviceflat en hebben de leden een woonrecht. Bij een VvE hebben de gezamenlijke eigenaars de eigendom van de serviceflat en voert de VvE het beheer. Kenmerkend aan een serviceflat is dat naast het beheer van het gebouw zelf, door de CV of de VvE (zorg)diensten worden aangeboden, die al dan niet verplicht worden afgenomen door de bewoners. Gedacht kan worden aan een huismeester, receptiediensten, maaltijden, fysiotherapie e.d.
Met de vergrijzing in Nederland zou de serviceflat in een behoefte moeten kunnen voorzien. De vraag naar een woonappartement in een serviceflat is echter al jaren dalende en steeds meer serviceflats zien zich geconfronteerd met achterstallig onderhoud, stijgende servicekosten, beperking van het pakket van dienstverlening, leegstand, geschillen met erfgenamen en commerciële “opkopers”. Belangrijk aspect daarbij is, dat in de oudere serviceflats de woonappartementen naar de huidige maatstaven veelal té klein zijn. Het vergroten van de woonappartementen is om juridische en bouwtechnische redenen echter niet eenvoudig.
Bij brief van 30 april jl. heeft de minister voor Wonen en Rijksdienst de problematiek met betrekking tot serviceflats bij de Tweede Kamer onder de aandacht gebracht. Die brief treft u hier aan. De minister geeft aan dat de voorgenomen wetswijziging van het appartementsrecht in 2016 ook moet leiden tot verbetering en verduurzaming van serviceflats.
Ons kantoor staat met betrekking tot voornoemde problematiek veel serviceflats met raad en daad bij. Als u vragen heeft over dit onderwerp kunt u contact opnemen met mr. H.J.G. Braakhuis.