Op basis van art. 33 lid 8 Modelreglement 1992 dient een termijn van 15 dagen – de dag van oproeping en van vergadering niet meegerekend – te worden aangehouden voor de oproeping ter vergadering. Voor zover het quorum dan niet wordt gehaald, dient op basis van art. 38 lid 6 een zogeheten tweede vergadering te worden gehouden. Deze tweede vergadering moet dan worden gehouden niet vroeger dan twee en niet later dan zes weken na de eerste.
In een gerechtelijke procedure is door een VvE betoogd, dat de oproeptermijn van 15 dagen (+2) niét geldt voor de tweede vergadering, maar dat een tweede vergadering enkel dient plaats te vinden binnen de termijn van twee tot zes weken.
De termijn van twee weken is immers korter dan de oproeptermijn van 15 dagen (+2). De termijn van 15 dagen (+2) kan dus niet op een tweede vergadering van toepassing zijn, aldus de VvE.
De kantonrechter volgt de VvE niet in deze redenering. Naar het oordeel van de kantonrechter is de oproeptermijn een wezenlijk andere tijdsaanduiding dan de termijn waarbinnen de vergadering moet worden gehouden. Het enkele feit dat de minimum termijn van twee weken minder is dan de oproeptermijn van 15 dagen (+2) maakt niet, dat de oproeptermijn niet geldt.
Ook voor een tweede vergadering dient dus de oproeptermijn in acht te worden genomen.
Voor vragen kunt u contact opnemen met mr Hubert Braakhuis.