In een eerdere @Rijssenbeek is uitgelegd dat publiekrechtelijke toestemming van de gemeente in principe geheel los staat van de privaatrechtelijke toestemming van de VvE. Dat betekent dat zonder deze laatste toestemming kortstondige (vakantie)verhuur (Airbnb, B&B, short-stay e.d.) op basis van het splitsingsreglement doorgaans niet is toegestaan. Dit laat natuurlijk onverlet dat ook een publiekrechtelijke toestemming of vrijstelling vereist kan zijn.
In een recente uitspraak is door de Raad van State (RvS) geoordeeld dat een door de gemeente Amsterdam in de Huisvestingsverordening opgenomen vrijstelling inzake bedoelde vakantieverhuur ongeldig is. Dat betekent dat in de gemeente Amsterdam vooralsnog een vergunning is vereist voor verhuur in de zin van Airbnb e.d. Dit omdat een dergelijke woning gedurende de verhuur wordt onttrokken aan de woonruimtevoorraad. Deze vergunning zal nu in veel gevallen waarschijnlijk (nog) ontbreken omdat de gemeente Amsterdam onder bepaalde voorwaarden onterecht vrijstelling heeft verleend. Door de gemeente opgelegde boetes in verlengde van deze regeling zijn dus ongegrond.
Voorgaande betekent dat binnen veel VvE’s in Amsterdam zowel de privaatrechtelijke als de publiekrechtelijke toestemming voor de bedoelde vakantieverhuur zal ontbreken. Overigens is maar de vraag hoe ernstig dit laatste is. De gemeente Amsterdam zal waarschijnlijk vrij eenvoudig de Huisvestingsverordening kunnen ‘repareren’ door te bepalen dat de bedoelde vakantieverhuur onder voorwaarden geen onttrekking is. In dat geval is namelijk geen vergunning (meer) vereist. En mocht niet aan de gestelde voorwaarden zijn voldaan, dan ontbreekt de vergunning alsnog en kan de gemeente een boete opleggen.
Mocht de privaatrechtelijke toestemming door de VvE reeds zijn verleend, maar de publiekrechtelijke vergunning (nog) ontbreken, is het vervolgens de vraag of de VvE als belanghebbende tegen de vakantieverhuur bezwaar kan maken en/of kan optreden. In dat kader is het dan ook raadzaam dat de vereiste privaatrechtelijke toestemming voor vakantieverhuur door de VvE altijd wordt verleend onder de voorwaarde dat ook aan alle publiekrechtelijke vereisten is voldaan. Dit omdat in de oudere modelreglementen, anders dan in de recentere uit 2006 en 2017 (art. 7), geen bepaling is opgenomen omtrent publiekrechtelijke toestemmingen e.d. Met een dergelijke voorwaardelijke toestemming zal de VvE dan ook (privaatrechtelijk) kunnen optreden.
Heeft u naar aanleiding van het voorgaande vragen, dan kunt u contact opnemen met Radboud Peutz.