Wanneer een appartementseigenaar in een VvE gedurende een lange periode een privé-parkeerplaats die niet van hem is of een gemeenschappelijke parkeerplaats in gebruik heeft, kan het zijn dat hij door verjaring na verloop van tijd eigenaar wordt van die parkeerplaats. Om door verjaring eigenaar te kunnen worden, moet sprake zijn van bezit van de parkeerplaats. Bezit is het houden van een goed voor zichzelf. Een bezitter oefent feitelijke macht uit voor zichzelf; anderen worden daarvan uitgesloten. Wanneer sprake is van het houden van de parkeerplaats, kan de eigendom daarvan niet door verjaring worden verkregen. Van houderschap is sprake indien de feitelijke macht wordt uitgeoefend over een goed voor iemand anders (bijv. bij huur). Twee voorbeelden uit de rechtspraktijk:
In een wat oudere uitspraak van het Gerechtshof Leeuwarden ging het om de vraag of de appartementseigenaren in kwestie door verjaring eigenaar waren geworden van een door hen afgebakende parkeerplaats op een gemeenschappelijk parkeerterrein. Volgens het Gerechtshof was dat niet het geval. Het Gerechtshof was van oordeel dat de betreffende appartementseigenaren, gelet op de rechtsverhouding die bij de splitsingsakte in het leven is geroepen, een positie hebben die vergelijkbaar is met die van een houder. Omdat volgens het Gerechtshof geen sprake was van bezit, konden de appartementseigenaren niet door verjaring als eigenaar van de parkeerplaats worden aangemerkt.
In een meer recente uitspraak van de Rechtbank Rotterdam slaagde een beroep op bevrijdende verjaring met betrekking tot de eigendom van een parkeerplaats in een appartementencomplex wel. In die zaak had eiser X in 2021 twee appartementsrechten gekocht, te weten een woning en een parkeerplaats. Medio 2022 constateerde X dat de auto van een andere appartementseigenaar Y op de parkeerplaats stond waarvan X in de veronderstelling verkeerde dat dat haar parkeerplaats was. X en Y waren het er niet over eens van wie de betwiste parkeerplek was. Vast kwam te staan dat Y zijn auto sinds 1994 altijd op de betwiste parkeerplek parkeerde. Aan de stelling van X dat Y slechts houder van de betwiste parkeerplek was omdat het gebruik is gebaseerd op een afspraak tussen de eigenaren en/of de VvE, gaat de rechtbank voorbij, omdat die stelling niet is onderbouwd. De rechtbank kwalificeert het door Y steeds parkeren van zijn auto op de betwiste parkeerplek als bezit. Dit bezit heeft sinds 1994 onafgebroken voortgeduurd, waardoor Y medio 2014 door bevrijdende verjaring eigenaar is geworden van de parkeerplaats. Dit betekende dat de oorspronkelijke eigenaar van het appartementsrecht sindsdien niet langer de ‘eigendom’ van de parkeerplaats kon opeisen en niet bevoegd was om deze eigendom aan X (rechtsopvolger) te verkopen en te leveren. Dit betekent dat X geen (appartements)eigenaar is geworden van de betwiste parkeerplek.
Bezit is een vereiste voor verjaring. In geval van houderschap kan geen sprake zijn van verjaring. Bezit is gebruik voor zichzelf en houderschap is gebruik voor een ander. Bovenstaande uitspraken laten zien dat de grens tussen houderschap en bezit niet altijd duidelijk is. Of sprake is van bezit of houderschap wordt naar verkeersopvattingen beoordeeld op grond van de uiterlijke feiten. Van belang kan ook zijn of partijen afspraken hebben gemaakt over het gebruik van de zaak.
Heeft u vragen over verjaring? Neemt u dan gerust contact op met Roy Besselink.