Een recente uitspraak van de kantonrechter te Almelo (30 september 2015) maakt weer duidelijk dat doel en functie van een splitsingstekening niet altijd helder zijn.
De wet bepaalt – kort gezegd – dat aan een akte van splitsing een tekening moet worden gehecht, die de begrenzing weergeeft van de gedeelten van een gebouw en de grond, die bestemd zijn als afzonderlijk geheel te worden gebruikt en waarvan volgens de akte het uitsluitend gebruik in een appartementsrecht zal zijn begrepen. Dit is de splitsingstekening. In de Uitvoeringsregeling Kadasterwet 1994 zijn de eisen ten aanzien van een splitsingstekening opgenomen.
Op de splitsingstekening worden met dikke lijnen de begrenzingen van de privégedeelten in een complex weergegeven. Anders gezegd: op de splitsingstekening is te zien wat een privé-gedeelte is en wat een gemeenschappelijk gedeelte.
Op een splitsingstekening is niét te zien of een bepaalde zaak – bijv. een muur, kozijn of vloer – al dan niet gemeenschappelijk is. Om te beoordelen of een zaak al dan niet gemeenschappelijk is, dient te worden gekeken naar de tekst van de splitsingsakte. Zie bijv. art. 9 Modelreglement 1992 en art. 17 Modelreglement 2006. Soms is uitleg van die tekst nodig en bij twijfel kan de vergadering van eigenaars beslissen.
Dat een zaak zich in een privégedeelte bevindt, betekent niet dat die zaak niet gemeenschappelijk kan zijn. Sterker nog: in een privégedeelte bevinden zich de nodige gemeenschappelijke zaken. Denk daarbij onder andere aan een dragende muur, balkonconstructie, constructievloer e.d.
De kantonrechter Almelo oordeelde – kort gezegd – dat op basis van de splitsingstekening en dan meer precies: op basis van de dikke lijnen op een splitsingstekening kon en moest worden vastgesteld of buitengevels al dan niet gemeenschappelijk waren. Dat is dus onjuist. De uitspraak van de kantonrechter Almelo verdient, zoveel staat vast, bepaald geen navolging.
Voor vragen over dit onderwerp neemt u contact op met mr. H.J.G. Braakhuis.