Vandaag is een vonnis van de rechtbank Amsterdam uit 2015 gepubliceerd waarin is geoordeeld over AirBnb-verhuur van een appartement. Klik hier voor de uitspraak.
Ter discussie stond een besluit van de vergadering van eigenaars van een VvE om toe te staan een appartement voor maximaal 60 dagen per jaar te (kunnen) verhuren. Bij verhuur voor meer dan enkele dagen wordt het bestuur door de verhuurder/eigenaar geïnformeerd over de verhuur (naam, verblijfsduur). Een appartementseigenaar heeft bij de rechtbank een verzoek ingediend dit besluit nietig te verklaren.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat appartementseigendom in beginsel de bevoegdheid meebrengt om in elke gewenste vorm te verhuren. Bovendien was in deze kwestie terughoudendheid op haar plaats, omdat maar liefst 7 van de 8 appartementseigenaren er geen bezwaar tegen hadden dat één of meer appartementen via AirBnb kortstondig worden verhuurd.
Niettemin heeft de kantonrechter het besluit nietig verklaard. Daarnaast heeft de rechter beslist dat het verhuren van een appartement (die door de eigenaar als pied-à-terre in gebruik was) via de website AirBnb en de ingebruikgeving van dat appartement voor korte periodes aan onbekende derden en/of toeristen strijdig is met de akte van splitsing. Zo was in deze akte een verbod opgenomen van exploitatie van een privé-gedeelte als pensionbedrijf. Verder was in deze akte ten aanzien van de woonappartementen bepaald dat deze moeten worden gebruikt als ‘woning voor privédoeleinden’. Gebruik door toeristen kan volgens de kantonrechter niet als gebruik als woning voor privédoeleinden worden aangemerkt. Toeristen hebben immers hun privéwoning elders en maken ook een andersoortig gebruik van het appartement dan een vaste bewoner, aldus de kantonrechter.
Heeft u vragen naar aanleiding van het bovenstaande, dan kunt u contact opnemen met mr. Roy Besselink.